Afdrukweergave Mail deze link naar een bekende
REPORTAGE

De laatste palingvisser van Bleiswijk

Zijn woning en de schuur waarin hij zijn netten opborg, staan er nog. En hij, Cor van Leeuwe, is er ook nog. Hij was de laatste palingvisser van Bleiswijk, Zuid-Holland. In 2003 gaf de toen 69-zestigjarige Cor het broodvissen op. Dat wil niet zeggen dat hij helemaal niets meer doet. Het beheren van zijn, tegenover de woning liggende, jachthaven kost hem nog steeds de nodige tijd. Dat werk blijft hij leuk vinden.
Een tijdsbeeld aan de hand van het leven van een beroepsvisser.


cor-van-leeuwe Hij is niet altijd een beroepsvisser geweest. Jarenlang werkte hij als chef-werkplaats bij een fabriek van machines en apparaten.  Zijn huwelijk met Stien van Vliet, in 2007 overleden, bracht hem in aanraking met de beroepsbinnenvisserij. Stien was de dochter van beroepsvisser Piet van Vliet.
Bij elk bezoek aan zijn schoonouders toonde Cor belangstelling voor de visserij. Hij assisteerde al gauw zijn schoonvader in zijn vrije tijd. Piet van Vliet, die uit een geslacht van watermolenaars en vissers stamde, was daar maar wat blij mee. Hij hoopte dat hij zijn schoonzoon ertoe kon bewegen hem op te volgen en daarmee de familietraditie kon voortzetten. Zijn eigen zoon Bas had daar geen zin in.


Administratieve rompslomp

Cor vond het vissersberoep prachtig, maar was zich ervan bewust dat er ook minder leuke kanten aan zaten. De administratieve rompslomp bijvoorbeeld. Wilde je er als beroepsvisser wat van maken, dan moest je ervoor zorgen dat je voldoende visrechten had. (zie kader rechts)

Cor kreeg met die papierwinkel te maken, toen in 1979 de overdracht van het bedrijf van zijn schoonvader aan hem werd voorbereid. Dit betekende dat alle huurovereenkomsten en vergunningen inzake het visrecht op zijn naam gezet moesten worden. De visrechten betroffen veel wateren in de omgeving, waaronder gedeelten van de Rotte en de kanovijvers in het recreatiegebied Rottemeren.

Alle verhurende partijen moesten er mee instemmen. Het was een zeer tijdrovende aangelegenheid. Sommige instanties, zoals het Recreatieschap Rottemeren, moesten achter de broek gezeten worden om de overschrijving van de visrechten op de naam van Cor daadwerkelijk te laten plaatsvinden. Pas in de loop van 1983 was de zaak helemaal rond. Dat was het moment voor Cor om de stap te wagen naar het fulltime uitoefenen van de beroepsvisserij.

Om als zelfstandig beroepsvisser te mogen opereren moest Cor ook een Verkoopvergunning Zoetwatervis (VZV ) hebben.


Fuik en elektrovistuig

De paling was het hoofdproduct. Cor ving deze vissoort met de fuiken, en het elektrovistuig. De meeste lezers zullen wel eens fuiken gezien hebben. Soms hangen ze te drogen op het erf van nog bestaande beroepsvissers. Op een fietstocht langs het water zie je wel eens gedeelten ervan nog net boven het water uitsteken.

Een alternatief voor fuiken was het elektrovistuig, een soort elektrisch gevoed schepnet, dat het water zo’n meter eromheen onder stroom zet. De zich daar bevindende vis wordt verdoofd, waarna de marktwaardige paling kan worden opgeschept. Nadat de stroom wordt onderbroken, komt de niet uitgesorteerde vis weer bij en kan, zonder ervan schade te hebben ondervonden, weer wegzwemmen.

Deze methode droeg bij aan de oplossing van twee problemen: het toenemend aantal beschadigingen van uitgezette fuiken door recreatievaartuigen, en het probleem van diefstal van fuiken of vangst op plaatsen die men vanaf de kant gemakkelijk kon bereiken. Voor het beoefenen van de elektrovisserij had hij een aparte vergunning nodig. De rompslomp, die aan de aanvraag verbonden was, was groot.

Alleen de paling die goed aan de maat was, werd behouden. De rest ging over boord. Cor heeft heel wat palingen teruggegooid, die toch al ruim voldeden aan de wettelijke minimummaat van 28 cm.


Zuinig op de visstand

fuik Echte beroepsvissers, zoals Cor, zijn zuinig op hun palingstand, temeer omdat de paling zich niet in onze wateren voortplant. Daarvoor verlaat de paairijpe paling in het najaar het zoete binnenwater en trekt duizenden kilometers ver weg naar de Sargassozee in het Caribische gebied. De jonge visjes (glasaal) komen met de warme golfstroom mee naar de Europese wateren. Omdat door allerlei factoren niet voldoende aaltjes onze binnenwateren intrekken, kopen beroepsvissers glasaal en pootaal.

Veel glasaal moet worden geïmporteerd. Pootaal is al wat groter. Hij heeft een grotere overlevingskans en is sneller aan de maat. In beide gevallen is sprake van een flinke investering door de beroepsvisser. Een kilo glasaal kost nu bijvoorbeeld zo’n duizend euro.

Af en toe visten Cor en zijn schoonvader met de zegen. De zegen wordt vooral gebruikt voor het vangen van schubvis ten behoeve van visbestandopnamen. Dit soort visserij geschiedde vaak in opdracht van het hoogheemraadschap of de georganiseerde hengelsport, die het grootste belang bij een goede schubvisstand heeft.


Krimpende sector

Het vergde nogal wat om als beroepsvisserijbedrijf overeind te blijven. Dat gold indertijd voor zijn schoonvader Piet, maar ook voor Cor en de meeste andere binnenvissers in Nederland. Hun aantal daalde dan ook snel in ons land. In 1955 waren er nog zo’n2000, in 1980 minder dan 600. Toen Cor stopte met vissen, waren er nog een goede 200.

Om wat extra’s aan zijn vangsten te verdienen exploiteerde Cor niet alleen zijn jachthaven, maar ging hij ook paling roken. Het werd een succes. ’s Zomers rookte hij vrijwel elke vrijdagavond. Bijna altijd raakte hij uitverkocht.

Cor was zich ervan bewust, dat in de steeds verder krimpende sector, de beroepsvissers elkaar hard nodig hadden. Hij sloot zich aan bij de Zuid-Hollandse Bond, waarvan hij al gauw secretaris werd. De bond was aangesloten bij de landelijke beroepsorganisatie ‘Combinatie van Binnenvissers’. Uit waardering voor alle voor de bond verrichte werkzaamheden maakte de Zuid-Hollandse Bond hem lid van verdienste.


Scheldpartijen

Ondanks zijn goede relatie met de georganiseerde hengelsport, werd hij herhaaldelijk door hengelaars uitgescholden als hij zijn vangst ophaalde uit de kanovijvers van het recreatiegebied Rottemeren. Dat waren hengelaars, die de beroepsvissers zagen als een bedreiging voor hún visstand. Soms ging Cor met angst in het hart, vanwege de scheldpartijen van hengelaars en bedreigingen door stropers erheen.

Het was vooral die rottigheid die Cor deed besluiten te stoppen met vissen. Natuurlijk speelde de leeftijd ook een rol. Hij droeg het bedrijf over aan Visserijbedrijf P. Kalkman uit Moordrecht.

Voor Cor is een rustiger leven aangebroken. Hij kan terugblikken op de mooie dingen en nog steeds geniet hij van het sporten en het leven dat zijn jachthaven in de brouwerij brengt.



Tekst en foto’s: Dirk Langstraat

 

Versnippering van visrechten

Het kost een beroepsvisser veel tijd om alle benodigde visrechten te regelen.

  • Allereerst heeft een beroepsvisser de door de Visserijwet voorgeschreven Grote Visakte nodig. Wanneer hij die heeft, volgt een omvangrijke klus: hij moet ervoor zorgen dat hij het alleenrecht verwerft voor de beroepsvisserij op grote percelen water van meren, kanalen, tochten of rivieren.

  • In de binnenvisserij kent men naast vergunninghouders, huurders van visrechten en eigenaars van visrechten. Vergunningen worden tegen betaling verstrekt door de eigenaars of huurders.
    De belangrijkste eigenaars van visrechten in Nederland zijn de overheden. Dat kan de centrale overheid zijn, maar het kunnen ook lagere overheden, zoals gemeenten en hoogheemraadschappen of particulieren zijn.

  • Er is dus sprake van een flinke versnippering van de visrechten. Cor van Leeuwe had daar ook mee te maken. Zijn stapel huurovereenkomsten en vergunningen was groot. Op zich gaf dat al een hele administratie, niet in de laatste plaats omdat de beroepsvissers steeds in de gaten moesten houden wanneer zo’n vergunning of huurovereenkomst verliep.

  • Ook de procedure voor verlening van een vergunning of het verlengen van een huurovereenkomst heeft het nodige om het lijf. Zo moet de Kamer voor de Binnenvisserij zijn goedkeuring eraan hechten.
    De Kamer voor de Binnenvisserij is een op grond van de Visserijwet ingesteld orgaan, dat erop moet toezien, dat afgifte van visvergunningen aan beroepsvissers of hengelsportorganisaties niet in strijd is met, wat de wet noemt ‘een doelmatige visserij’. Ook moet de Kamer huurovereenkomsten van visrecht beoordelen volgens een aantal door de wet gestelde criteria.